Overslaan naar inhoud

Waar komt zeep vandaan?

Zeep werd vroeger op een ambachtelijke manier gemaakt, lang voordat het chemische proces van verzeping wetenschappelijk begrepen werd. Dit proces werd al duizenden jaren toegepast door verschillende culturen, van de oude Babyloniërs tot de Egyptenaren, Grieken en Romeinen. De basisprincipes van het maken van zeep zijn al die tijd grotendeels hetzelfde gebleven: een vetbron mengen met een alkalische stof om zeep te creëren.

Oorsprong en geschiedenis van zeep maken:

  1. Babylon (2800 v.Chr.):
    • De oudste vermelding van zeep maken komt uit het oude Mesopotamië. De Babyloniërs kookten een mengsel van as (alkali) en dierlijke vetten om een vorm van zeep te maken.
    • Ze gebruikten de resulterende zeepachtige substantie voornamelijk voor het reinigen van wol en textiel, in plaats van voor persoonlijke hygiëne.
  2. Oude Egyptenaren:
    • De Egyptenaren maakten een soort gelijke substantie door dierlijke en plantaardige vetten te mengen met natron (een natuurlijke mix van natriumzouten) of as van verbrande planten.
    • Zij gebruikten deze mengsels zowel voor het wassen van het lichaam als voor medicinale doeleinden, zoals het behandelen van huidproblemen.
  3. Romeinen (ca. 100 n.Chr.):
    • De Romeinen maakten gebruik van een mengsel van geitenvet en as uit verbrande beukenhout om een ruwe vorm van zeep te maken.
    • Volgens de legende zouden zeep en het gebruik ervan zijn ontdekt op de "Sapo-heuvel" bij de Tiber in Rome, waar het vet van dieren dat werd geofferd op de heuvel met regenwater vermengd raakte en naar beneden de rivier instroomde, wat het wassen van kleding vergemakkelijkte.


Hoe werd zeep vroeger gemaakt?

Het basisproces voor het maken van zeep in vroegere tijden verliep als volgt:

  1. Verzamelen van vetten:
    • Dierlijk vet, zoals vet van geiten, schapen of varkens, werd vaak gebruikt. Dit vet werd gesmolten en gezuiverd.
    • Soms werden ook plantaardige oliën zoals olijfolie gebruikt, vooral in gebieden rond de Middellandse Zee.
  2. As als alkalische bron:
    • As, meestal afkomstig van houtverbranding, diende als alkalische stof. De as werd uitgeloogd in water, wat een basische oplossing opleverde die rijk was aan kaliumcarbonaat (potas).
    • De uitgeloogde vloeistof werd dan toegevoegd aan de gesmolten vetten.
  3. Verhitten en mengen:
    • Het mengsel van vetten en uitgeloogde as werd verhit en continu geroerd. Dit proces kon uren duren.
    • Tijdens dit proces vond een chemische reactie plaats (verzeping) waarbij de vetzuren uit de vetten reageerden met de basische oplossing, waardoor zeep en glycerine ontstonden.
  4. Uitharden en snijden:
    • Na het verzepingsproces werd de zeep in vormen gegoten om af te koelen en uit te harden.
    • Zodra de zeep stevig genoeg was, werd het in stukken gesneden om verder te drogen. Dit drogen kon enkele weken duren, afhankelijk van de luchtvochtigheid.

Zeep in het Midden-Oosten en Europa:

In de middeleeuwen ontwikkelde de zeepmakerij zich verder, vooral in de regio's rond de Middellandse Zee zoals Marseille in Frankrijk, Castilië in Spanje, en Aleppo in Syrië. Hier werden nieuwe methoden en ingrediënten, zoals olijfolie en laurierolie, gebruikt voor het maken van kwalitatief betere zepen die zachter voor de huid waren.

Aleppo-zeep is een van de oudste bekende harde zepen en wordt nog steeds op traditionele wijze gemaakt. Deze zeep bestaat uit olijfolie, laurierolie, water, en natriumhydroxide afkomstig van natuurlijke bronnen.

In Europa werd het maken van zeep gedurende de middeleeuwen een ambacht en bleef het een kostbaar product dat voornamelijk door de rijken werd gebruikt. Pas in de 18e en 19e eeuw, met de opkomst van industriële productie en de ontdekking van chemische processen, werd zeep goedkoper en beschikbaar voor het grote publiek.

Deze oude methoden legden de basis voor de moderne productie van zeep, al zijn de basisingrediënten en het proces nog steeds vergelijkbaar met die van vroeger.